De geschiedenis van de garnalenvangst
Rond 1850 waren er in er aan de Waddenzeekust meerdere vissersdorpen met vissersschepen zoals Peasens/Moddergat, Dokkumer Nieuwe Zijlen en Zoutkamp. Er werd veel gevist op schelvis, schar, schol en bot. Eind de 19e eeuw nam de vangst van de garnalen toe. Het ging echter slecht met de visserij in die jaren. De aanleg van de spoorlijn naar Zoutkamp in 1921 die zorgde voor de mogelijkheid om de vis per trein af te voeren, dit werkte gunstig voor de visserij in Zoutkamp.
In deze periode deden ook de motorschepen hun intrede, waardoor er verder van de thuishavens gevist en sneller aangevoerd kon worden. In de jaren tussen de twee wereldoorlogen nam het aandeel van de garnalenvangst nog toe. Er ontstonden verschillende garnalendrogerijen. Bovendien leverde het thuispellen van garnalen voor veel gezinnen een bijverdienste op.
Na de afsluiting van de Lauwerszee in 1969, waren er op de genoemde locaties geen zeehavens meer. Hierdoor werd Lauwersoog de nieuwe zeehaven. De plaats ontwikkelde zich voorspoedig. Vissersschepen uit diverse havens, ook uit Denemarken, Duitsland en andere landen, vonden er een lig- en afzetplaats voor de gevangen vis. Voor de vissers was de nieuwe haven aantrekkelijker omdat Lauwersoog veel vlotter te bereiken is voor de Wadden- en Noordzeevissers.
In de jaren ’80 werd de havencapaciteit flink vergroot. Tegen het eind van de 20e eeuw was Lauwersoog uitgeroeid tot de grootste aanvoerhaven van garnalen. Centraal punt van deze bedrijvigheid werd de Visafslag. Dit bedrijf kwam in de jaren ’90, samen met de exploitatie van de haven, in handen van de gezamenlijke vissers en vishandelaren in Lauwersoog.
De Garnalenvissers te paard in Oostduinkerke
Op het strand van Oostduinkerke wordt nog door enkele vissers, op de ouderwetse manier, op garnalen gevist. Het zijn de garnaalvissers “te paard”. Voor deze zware karwei worden sterke trekpaarden gebruikt zoals bv. het Brabantse of Ardense ras. Het is een folklore die veel toeristen lokt. De garnaalvissers zijn ook te bewonderen op meerdere schilderijen, foto’s en zelfs beeldhouwwerken.
Bij ‘laag tij’ gaan ze te water met een trekpaard, dat een zwaar net achter zich aan sleept. Het paard gaat tot schofthoogte in het water. De garnaalvissers te paard zijn gekleed in gele oliejekkers en zuidwester. Als het ‘hoog water’ is kunnen ze niets meer vangen, want het risico is te hoog dat ze niet meer uit zee komen. Ze zijn anderhalf uur voor laagwater aan het strand en anderhalf uur later moeten ze er weer uit zijn. De paarden trekken tegen de stroming in, tot ze aan hun hals in het water staan.
Vissersvereniging Ons Belang
De afzet van de vis was een probleem. Er waren wel geïnteresseerde handelaren, maar de prijzen bleven laag. Harlingen ging op zoek naar een ruimer terrein voor de verkoop van vis. Dit met het idee dat het vergroten van de consumptie, naast het uitzetten van de aanvoer, ook de vangstmethoden zouden verbeteren. Het plan viel in de smaak, maar kwam op een laag pitje te staan met de oprichting van de Nederlandse Visserijcentrale. De Visserij-inspectie vroeg zich af of de vangst van de garnalen op uitgebreidere schaal zou kunnen. Er was echter wel sprake van veel natuurlijk vuil op de Waddenzee. Deze moeilijkheden waren in 1932 de aanleiding om de hoofden bij elkaar te steken. Vissersvereniging Ons Belang was geboren.